Om op technologisch gebied bij te blijven en aan te sluiten bij de huidige, maar vooral ook toekomstige (startend binnen nu en 5 jaar) studenten mbo en hbo is het essentieel dat digitale geletterdheid/vaardigheden een integraal onderdeel van de competentieset van de huidige docent is of, indien niet voldoende aanwezig, zeer snel gaat worden. Daarnaast is het van belang dat onze docenten zich digitaal ‘comfortabel’ genoeg voelen om de kansen van de technologie voor het onderwijs te zien en te willen benutten. Gorissen et al. (2022) onderstrepen dit belang in hun onderzoek naar gedragsindicatoren die horen bij de digitale geletterdheid van docenten. Zij beschrijven het als volgt:

Om de digitale geletterdheid van studenten te kunnen ontwikkelen en om toekomstgericht onderwijs met ICT te kunnen ontwerpen en uit te voeren, dienen de docenten op hun beurt ook digitaal geletterd te zijn” (Gorissen et al., 2022, p. 14) .

Naast dit onderzoek wordt de ontwikkeling van digitale geletterdheid van docenten ook als essentieel gezien door een legio aan toonaangevende experts uit het onderwijslandschap. Nl; ”de experts adviseren om expliciet aandacht te besteden aan de digitale geletterdheid van docenten. Op termijn kan dit worden geïntegreerd in competenties die nodig zijn voor de andere hoofddimensies, maar het is nu geen vanzelfsprekendheid dat docenten zichzelf bekwamen in ICT en dit inzetten in hun onderwijs (Uerz et al., 2021, p.27).

Het is voor onze docenten niet alleen belangrijk om zelf digitaal vaardig te zijn, maar dat ze ook de digitale geletterdheid van hun studenten moeten ontwikkelen en dat daar dus aandacht voor moet zijn in het onderwijs. Ook dit wordt goed beschreven in het versnellingsplan onderwijs met ICT (Uerz et al., 2021).

Het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT is een initiatief van Surf en andere partners in het Nederlandse onderwijs, gericht op het bevorderen van onderwijsinnovatie met behulp van ICT. Het Versnellingsplan benadrukt het belang van digitale geletterdheid voor zowel docenten als studenten. Het stelt dat docenten niet alleen digitaal vaardig moeten zijn, maar ook actief aandacht moeten besteden aan het ontwikkelen van digitale geletterdheid bij hun studenten. Dit betekent dat docenten niet alleen technische vaardigheden moeten hebben, maar ook studenten moeten begeleiden in het verwerven van vaardigheden zoals informatievaardigheden, mediawijsheid, ICT-basisvaardigheden en kritisch denken in een digitale omgeving.

Daarbij benadrukt het versnellingsplan dat digitale geletterdheid een essentiële competentie is geworden in de 21e eeuw en dat het onderwijs hier aandacht aan moet besteden om studenten voor te bereiden op de digitale samenleving en arbeidsmarkt. Docenten spelen een cruciale rol bij het bevorderen van digitale geletterdheid onder studenten door het integreren van digitale tools, technologieën en vaardigheden in hun onderwijspraktijk.

In haar lectorale rede, “Vloeiend over grenzen heen. Technologie als verbinder van leerprocessen”(2022), beschrijft Nynke Bos de inzet van digitale technologie in het onderwijs. Ze beschrijft duidelijk welke kansen en uitdagingen ze ziet voor de inzet van technologie in het onderwijs richting 2030. Zo benadrukt ze dat technologie in het onderwijs vaak wordt ingezet als reparatie of optimalisatie van een bestaand probleem. Daardoor richt het zich meestal op kennisoverdracht vanuit de klassieke cognitivistische visie en gaat het voorbij aan de specifieke componenten van ons competentiegerichte onderwijs. Om technologie goed en waardevol  in te zetten zal het bij de ontwikkeling van curricula al vroegtijdig meegenomen moeten worden als waardevol instrument.

Technologie goed in het campusonderwijs integreren vraagt in een vroeg stadium van het ontwerp om gerichte ontwerpkeuzes, zodat de inzet van technologie in het leerproces optimaal kan worden benut. Daar komt blended learning om de hoek kijken” (Bos, 2022, p.15).

Bos onderscheidt 7 verschillende doelstellingen waar het gaat om de inzet van technologie bij het verblenden van het onderwijs nl;

Activeren: Het stimuleren van actieve betrokkenheid van studenten bij het leerproces met behulp van technologie. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door interactieve leermiddelen, online discussieplatforms of digitale simulaties in te zetten om studenten actief te laten deelnemen aan het leerproces en zelfstandig te laten leren.

Intensiveren: Het verdiepen en verrijken van het onderwijs met behulp van technologie. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door digitale content aan te bieden die verdiepende informatie of extra uitdagingen biedt, of door gebruik te maken van digitale tools en platforms die de interactie tussen studenten en docenten bevorderen en het leren verder verdiepen.

Flexibiliseren: Het vergroten van de flexibiliteit in het onderwijs door technologie in te zetten. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door online leeromgevingen aan te bieden waarmee studenten op hun eigen tempo en op hun eigen plaats kunnen leren, of door gebruik te maken van blended learning-modellen waarbij traditioneel onderwijs wordt gecombineerd met online leren.

Differentiëren: Het afstemmen van het onderwijs op de individuele behoeften en niveaus van studenten met behulp van technologie. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door adaptieve leertechnologieën in te zetten die het leerproces aanpassen aan de voortgang en behoeften van elke individuele student, of door gebruik te maken van digitale assessments om het niveau van studenten te meten en het onderwijs daarop af te stemmen.

Personaliseren: Het aanpassen van het onderwijs aan de persoonlijke interesses, leerstijlen en behoeften van studenten met behulp van technologie. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door online leerplatforms aan te bieden met gepersonaliseerde leerroutes op basis van de interesses en capaciteiten van elke student, of door digitale feedbacktools te gebruiken om gerichte feedback te geven die is afgestemd op de individuele behoeften van elke student.

Authentiseren: Het creëren van authentieke leerervaringen met behulp van technologie. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door studenten te laten werken aan realistische opdrachten die aansluiten bij de praktijk of door gebruik te maken van simulaties en virtuele omgevingen om authentieke situaties na te bootsen waarin studenten hun kennis en vaardigheden kunnen toepassen.

Evalueren: Het gebruik van technologie om het leerproces en de leerresultaten van studenten te evalueren en te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door digitale assessments en feedbacktools in te zetten om het leren en de prestaties van studenten te monitoren en bij te sturen, of door learning analytics te gebruiken om inzicht te krijgen in het gedrag en de prestaties van studenten en het onderwijs daarop af te stemmen.

In het verlengde van deze doelstellingen zien we in het stuk van Marnix Broer (2021), CEO en Founder van het educatieve technologie platform studeer snel, mooi beschreven welke trends en ontwikkelingen we momenteel zien en wat we met het oog op de nabije toekomst aan educatieve technologische ontwikkelingen kunnen verwachten. Nl;

Gepersonaliseerd leren, (educatieve) technologie zorgt ervoor dat lesmateriaal en hulpmiddelen altijd en overal beschikbaar zijn, wat het leren makkelijker maakt. Het biedt mensen de mogelijkheid om te leren op basis van hun persoonlijke leerstijl, schema en behoeften. In tegenstelling tot een traditioneel Learning Management Systeem (LMS), waarbij het leerpad voor iedereen hetzelfde is, bestaan er tegenwoordig Learning Experience Platforms (LXP) die het leeraanbod aanpassen op basis van het kennisniveau en persoonlijke interesses van elke student, door een bepaalde mate van interactiviteit toe te voegen is de student in staat invloed uit te oefenen op het leerpad (Silveira, 2022).

Zelfgestuurd leren, het is gemakkelijk om over te stappen van gepersonaliseerd leren naar zelfgestuurd leren. Met zelfgestuurd leren heeft elke student de vrijheid om hun eigen leerbehoeften te bepalen, leerdoelen op te stellen, leermethoden en bronnen te kiezen, en hun eigen leerprestaties en -resultaten te evalueren. Dit kan worden gedaan met behulp van een Learning Experience Platform (LXP), zoals bij gepersonaliseerd leren al beschreven, waarbij elke student het eigen leerproces kan beïnvloeden.

Immersive leren, Dengel (2022) beschrijft immersive leren als: “learning with artificial experiences that are perceived as non-mediated”. immersive learning betekent hier dat je volledig ondergedompeld bent in het leerproces. Het maakt gebruik van technologieën zoals VR en AR, simulatiesoftware, rollenspellen en escape rooms om leren door te doen mogelijk te maken. Digitale technologieën blijken hiervoor uitermate geschikt te zijn (Broer, 2021).

Inclusief onderwijs, de opkomst van educatieve technologie heeft ervoor gezorgd dat het onderwijs nu gelijkere kansen biedt aan alle leerlingen, inclusief diegenen met taalproblemen, handicaps en andere beperkingen (Hooge et al., 2022). Elektronische werkbladen kunnen bijvoorbeeld helpen bij het verbeteren van de fijne motoriek, terwijl audio-opnamen, spraakinterfaces zoals Siri, Alexa en Google-Assistant, en tekst-naar-spraak software het leren vergemakkelijken voor studenten met visuele of leesproblemen. Videolessen zijn effectief gebleken om leerlingen met aandachtsproblemen beter bij de les te houden. Bovendien maakt educatieve technologie het mogelijk om te leren in het eigen tempo van de student.

Curation based learning, op curatie gebaseerd leren houdt in dat je leermiddelen vindt, beoordeelt, sorteert, verwijdert, rangschikt, aanbeveelt, valideert en personaliseert. Het doel is om ervoor te zorgen dat de juiste leerstof op het juiste moment bij de juiste persoon terechtkomt (Broer, 2021). In tijden van deep fakes is het belangrijker dan ooit om ervoor te zorgen dat de content die we gebruiken betrouwbaar en accuraat is. Om dit te bereiken moet de content gecontroleerd en geselecteerd worden, dit kan zowel door een mens als door een algoritme (machine learning) worden gedaan. Tegenwoordig kun je online leermiddelen personaliseren door jouw voorkeuren (filters) in te stellen. Een door AI-gestuurd algoritme leert van jouw eerdere keuzes en voorkeuren en past hierop het aanbod aan.

Mobiel leren, in de toekomst zal onderwijs steeds vaker via smartphones plaatsvinden. Leerlingen zullen gewend zijn om te leren via educatieve video’s, podcasts en apps. Deze trend zal alleen maar toenemen. Leerlingen verwachten echter dat mobiele leerplatformen net zo geavanceerd zijn als social media. Het is daarom niet ongewoon als studenten op hun fiets met hun oortjes in aan het studeren zijn voor hun examen of toets Engels of Frans.

Micro leren, in de huidige tijd wordt veel informatie in hele kleine, korte bursts aangeboden. Kijk bijv. naar de filmpjes op tiktok. De aandachtspanne neemt snel af. Als je aandacht dus hebt is het zaak om de informatie in kleine, snelle hapklare brokjes aan te bieden. Voorbeelden zijn samenvattingen (al dan niet in gesproken vorm), infographics, snelle quizzen, korte video’s of een poll (Broer, 2021)

Video leren, video leren is een belangrijk onderdeel van de manieren waarop mensen vandaag de dag leren en kan niet worden genegeerd in deze lijst. Denk aan interactieve video’s en de inzet kennisclips.

Bovenstaande onderschrijft het belang van goed geïnformeerde docenten die weten wat er aan technologie beschikbaar is en waar het voor ingezet kan worden. Gehoopt wordt dat deze lessen de docenten helpen bij het maken van de juiste afwegingen waar het de inzet van technologie in het onderwijs betreft.

Hoe wordt ervoor gezorgd dat onze docenten instaat zijn om op een adequate en zinvolle manier om te gaan met technologie in het onderwijs en hoe zorgen we ervoor dat zij in staat worden gesteld de afweging voor het effectief inzetten van technologie in hun onderwijs kunnen maken? Bij de vraag: hoe zorgt men ervoor dat de docenten het belang van de inzet van technologie in hun onderwijs inzien en dus ook intrinsiek gemotiveerd raken om zich op dit vlak te professionaliseren blijven.

In het boek learning first technology second (2017) beschrijft Kolb duidelijk dat de technologie altijd een middel moet zijn om de lestof te verrijken en nooit een doel op zich kan zijn. Om het effect van de technologie in de lesstof te duiden wordt vaak gebruik gemaakt van het Triple-E model van Liz Kolb (2017).

Engagement; het is belangrijk dat studenten tijd investeren in leertaken en dat leertechnologie hen hierbij ondersteunt, wat bekend staat als “time on task” engagement. Technologie dient het samen leren te bevorderen. Voorkomen moet worden dat er geïsoleerd geleerd gaat worden met alleen een tool. Volgens Kolb is er daarbij het afleidende karakter van ICT om rekening mee te houden.

Enhancement; technologie voegt waarde toe aan het leerproces en biedt nieuwe mogelijkheden om te leren die op traditionele wijze moeilijker of onmogelijk zijn.

Extension; technologie breidt de leeromgeving uit door betere mogelijkheden te bieden om de echte wereld te integreren in het onderwijs.

Opmerking: Overgenomen uit “Learning first, Technology second”,

(p. 32), door Kolb, L., 2017, © Oregon: International Society For

Technology in Education.

Daarnaast biedt het ook hulp bij het ontwikkelen van vaardigheden die normaal gesproken niet in het curriculum zijn opgenomen, maar die wel via ICT in het onderwijs kunnen worden aangeleerd. Dit onderdeel van het model sluit in die zin naadloos aan bij één van de vier domeinen van onderwijsvernieuwing beschreven in de publicatie “Onderwijsvernieuwing met technologie, een internationale blik” (Kennisnet, 2019). Namelijk het authentiek leren. Technologie kan immers een bijdrage leveren aan het “naar binnen brengen” van de echte wereld om zo het leren aantrekkelijker te maken en te laten aansluiten bij de behoefte van de huidige student.  Het triple-E model wordt gebruikt om het ontwikkelde onderwijs te evalueren.

Kijkend naar de cirkel van extension is het een kleine stap naar het SAMR model van Puentedura (2013).

Dit model helpt om inzichtelijk te krijgen wat het effect is van de ingezette technologie. Is het puur een vervanging van de traditionele hulpmiddelen die ingezet worden om lesstof te behandelen of zijn er met behulp van de ingezette technologie volledig nieuwe mogelijkheden gecreëerd? Bij het beschrijven van onze lesontwerpen zullen wij het SAMR model verder uitwerken.

Opmerking: Overgenomen uit “Learning first, Technology second”, (p. 25), door Kolb, L., 2017, © Oregon: International Society For Technology in Education.

Opmerking: Overgenomen uit “Learning first, Technology second”, (p. 25),
door Kolb, L., 2017, © Oregon: International Society For Technology in Education.

Het model wat wij voor deze opdracht het meest toepasbaar achten bij het ondersteunen van de docenten, deelnemers aan onze cursus, in hun keuze om al dan niet technologie in te zetten is het TPACK model (Koehler & Mishra, 2008). We zullen dus niet alleen TPACK gebruiken om onze eigen inschatting van technologie in het onderwijs te onderbouwen, maar ook leren aan onze deelnemers zodat zij van hetzelfde model gebruik kunnen maken.

Opmerking: Overgenomen uit Learning first, Technology second”,
(p. 21). Kolb, L., 2017, (p. 21). ©Oregon: International Society For
Technology in Education

Het model dat voor deze opdracht het meest toepasbaar is bij het ondersteunen van de docenten, deelnemers aan de e-learning, in hun keuze om al dan niet technologie in te zetten is het TPACK model (Koehler & Mishra, 2008).

Door de docenten kennis te geven van het TPACK model, kunnen zij een beter afgewogen keuze, over het al dan inzetten van (educatieve) technologie, maken. Door immers vanuit de context naar de inhoud en de didactiek te kijken kan er daarna een afweging over het al dan niet inzetten van (educatieve)technologie worden gemaakt.

Opmerking: Overgenomen uit Learning first, Technology second”,
(p. 21). Kolb, L., 2017, (p. 21). ©Oregon: International Society For
Technology in Education

De inhoud (CK) die deze lessenserie centraal staat is het aanleren van het inzetten van het TPACK model om, als docent, een bewuste keuze te maken over het al dan niet inzetten van technologie tijdens de lessen.  

Hoe leren de docenten om het TPACK model te gebruiken om te bepalen of er technologie in de les kan worden ingezet om de lesinhoud te verdiepen en verrijken? Vanuit onderzoek van Lambriex-Schmitz et al. (2012) blijkt dat docenten de voorkeur geven aan kortcyclische professionaliseringstrajecten en het als prettig ervaren om zelf te plannen wanneer ze deelnemen aan de activiteit. 

In deze lessenserie is er gekozen voor e-learning modules. Hierdoor wordt het aanbod volledig tijd- en plaats onafhankelijk aangeboden. Docenten zijn druk bezet waardoor gezamenlijke, klassikale bijeenkomsten niet in te plannen blijken. Door het aanbod zo vorm te geven wordt de mogelijkheid tot het volgen van de lessen vergroot. Tevens kunnen de deelnemers op elke gewenst moment stoppen en starten. Zo hoeft men geen vaste tijd te reserveren. Hiermee wordt het leren flexibeler en inclusiever. Daarnaast wordt geprobeerd, door middel van verschillende vormen van videoleren, de deelnemers te inspireren door te laten zien wat voor technologische mogelijkheden er op het gebied van videoleren allemaal zijn.